Aansprakelijkheid

Indien iemand schade lijdt in de speeltuin, bijvoorbeeld door een val van een speeltoestel, kan hij of zij via verschillende wetsingangen proberen de schade te verhalen op een ander. Vanuit de eigenaarsrol is de gemeente in beginsel aansprakelijk indien een persoon schade lijdt als gevolg van gebrekkigheid van de opstallen of de speeltoestellen. Als iemand schade lijdt zonder dat er sprake is van een gebrek aan het opstal (zoals speeltoestellen, hekwerken, beplantingen en verhardingen), bestaat die aansprakelijkheid in beginsel niet. Deze aansprakelijkheid op grond van het eigendom geldt ook wanneer de gemeente het technisch- en sociaal beheer volledig uit handen geeft en geen zicht heeft op de gang van zaken. Wanneer de speeltuinorganisatie het eigendom van de gebouwen en toestellen overneemt, verkrijgt die daarmee de aansprakelijkheid voor de deugdelijkheid ervan. De aansprakelijkheid voor de roerende speeltoestellen berust, voor zover die toestellen geen eigendom zijn van de gemeente, niet bij de gemeente. Naast de aansprakelijkheid op grond van eigendom, geldt de algemene wettelijke aansprakelijkheid. Een bezoeker van een beheerde speeltuin gaat met de speeltuinorganisatie een (stilzwijgende) verbintenis aan dat er veilig gespeeld kan worden. Wanneer dit niet zo is, bijvoorbeeld omdat er structureel te weinig of onbekwaam toezicht aanwezig is, kan dit de speeltuinorganisatie worden verweten. Dit kan ook aan de orde zijn indien de opstallen op zichzelf niet gebrekkig zijn. In de huurovereenkomst moet een vrijwaring voor de gemeente worden opgenomen. De zelfstandige speeltuin vrijwaart de gemeente voor schade en kosten, claims van derden, uit welke naam of hoedanigheid ook, voortvloeiend uit het betreden of gebruik van de speeltuin. Voor de opstallen geldt al dat de speeltuinorganisatie aansprakelijk is, maar voor de grond geldt dat niet automatisch en daarom is deze vrijwaring nodig.

Secties
Sectie toevoegen

Opmerkingen